Peter (52) wil roken in zijn eigen tuin, maar buurvrouw verbiedt het: “Zelfs als ik helemaal achterin sta, klaagt ze nog”
Ruzies tussen buren komen in allerlei vormen, maar één van de meest voorkomende onderwerpen blijft toch wel overlast.
Geluid, parkeren, afval… en steeds vaker ook: sigarettenrook. Dat ondervindt ook Peter (45), die al jaren in hetzelfde rijtjeshuis woont en zijn dagelijkse sigaretje het liefst buiten opsteekt. Maar dat is niet naar de zin van zijn buurvrouw.
“Ik rook niet binnen,” begint Peter terwijl hij zichtbaar geïrriteerd zijn schouders ophaalt. “Dat vind ik zelf ook niet fris. Dus ga ik gewoon naar buiten. In mijn eigen tuin. Maar blijkbaar is dat tegenwoordig ook al een probleem.”
De situatie begon klein, met een opmerking over de geur van rook die zou binnenwaaien. “Ze zei eerst iets van: ‘Goh Peter, ik ruik je sigaret helemaal in mijn slaapkamer.’
En toen dacht ik: oké, vervelend, maar ik rook buiten, ik doe niets verkeerd. Sindsdien is het geëscaleerd. Nu zegt ze gewoon rechtuit dat ik helemaal moet stoppen met roken als zij thuis is.”
Peter woont al twaalf jaar in hetzelfde huis, in een rustige woonwijk met kleine tuintjes die via lage schuttingen op elkaar uitkijken.
Geen overdekte terrassen of grote tuinhuisjes, gewoon simpele achtertuinen met een stukje gras, wat tegels en een tuinset. “Ik snap ook wel dat het niet altijd even lekker ruikt,” zegt hij, “maar het is een open ruimte. Geen galerij, geen balkon, gewoon m’n eigen tuin.”
Volgens hem probeert hij al rekening te houden met de buurvrouw. “Als ik zie dat haar ramen openstaan, dan ga ik bewust helemaal achterin de tuin staan, aan de andere kant van mijn huis. En dan nog komt ze naar buiten om te zeggen dat ze het ruikt. Ze zegt: ‘Het trekt meteen naar binnen, mijn gordijnen gaan er naar stinken.’”
De buurvrouw, een vrouw van begin zestig, zou meerdere keren bij Peter zijn komen klagen. Soms vriendelijk, soms wat bozer.
Eén keer had ze zelfs met de gemeente gedreigd. “Ze zei: ‘Als je niet stopt, ga ik het melden.’ Maar ja, bij wie dan? Ik mag toch zeker wel in mijn eigen tuin doen wat ik wil?”
Volgens Peter voelt het steeds meer alsof hij zich moet verantwoorden voor iets wat helemaal niet verboden is. “Het is niet dat ik haar onderrook of expres bij haar ga staan paffen. Maar ja, ze wil gewoon dat ik helemaal ophoud. Zelfs als ik één sigaret rook op een dag, krijg ik commentaar.”
Het is niet alleen frustrerend, het zorgt ook voor spanningen in de buurt. “De sfeer is echt veranderd. Vroeger maakten we nog een praatje over de heg, maar nu kijkt ze me amper nog aan. En als ik buiten zit met een sigaret, zie ik haar hoofd al voor het raam verschijnen.”
Wat de situatie lastig maakt, is dat er juridisch weinig houvast is. Roken in eigen tuin is niet verboden. Er is geen wet die bepaalt dat iemand geen sigaret mag opsteken op eigen grond. Maar toch kunnen buren een klacht indienen bij de gemeente op basis van ‘onrechtmatige hinder’. Dat is lastig te bewijzen, maar het zet sommige mensen toch aan om stappen te ondernemen.
Peter maakt zich daar niet direct zorgen over, maar voelt zich wel onterecht behandeld. “Het is toch gek dat ik me in mijn eigen huis, in mijn eigen tuin, moet verstoppen? Alsof ik iets illegaals doe.”
Wat hem het meest steekt, is het gebrek aan begrip. “Als ze nou gewoon een keer had gezegd: ‘Joh Peter, zou je af en toe rekening met me willen houden?’ dan was het misschien een ander verhaal. Maar dit voelt als een verbod. Ze zegt letterlijk: ‘Ik wil niet dat jij nog rookt als ik thuis ben.’ Ja, dat is bijna altijd, hè!”
Hij benadrukt dat hij geen kettingroker is. “Ik rook twee, drie sigaretten per dag, vaak ‘s avonds. Dan wil ik gewoon even zitten, krantje erbij, kop koffie. Dat is mijn moment. Maar dat moet nu blijkbaar binnen vier vierkante meter achterin de tuin en liefst nog fluisterstil.”
Hoewel Peter probeert kalm te blijven, merkt hij dat de hele situatie hem steeds meer stoort. “Je gaat je toch opgejaagd voelen. Als ik de schuifdeur opendoe met een sigaret in m’n hand, voel ik al spanning. En als ik dan zie dat haar ramen openstaan, denk ik: o nee, het zal wel weer zover zijn.”
Of hij plannen heeft om het gesprek nog eens aan te gaan? “Ik weet het niet. Ik heb al meerdere keren geprobeerd het rustig te bespreken. Maar zij is er echt klaar mee, zegt ze. Ze wil gewoon geen rook meer in haar omgeving. Punt.”
Inmiddels denkt Peter na over andere oplossingen. “Misschien een rookhoekje maken met een afzuiger of zo. Maar ja, dat kost ook weer geld. En eigenlijk wil ik gewoon dat mensen normaal met elkaar omgaan. Leven en laten leven, weet je wel?”
De vraag die blijft hangen is dan ook: hoever mag je als buur gaan in het bepalen wat een ander op eigen terrein doet? En waar ligt de grens tussen hinder en overlast? Voor Peter is het antwoord duidelijk: “Zolang ik niemand in gevaar breng en gewoon buiten rook, moet het kunnen. Maar blijkbaar is dat tegenwoordig al te veel gevraagd.”
Wat zijn ervaring vooral laat zien, is hoe klein een burenconflict kan beginnen en hoe snel het uit de hand kan lopen. Een paar sigaretten per dag kunnen ineens leiden tot wantrouwen, spanning en een verstoorde relatie tussen buren. En dat alles… gewoon in je achtertuin.