Mohammed (26) vindt zijn plek niet in Nederland: “We worden niet begrepen”
Thuis. Voor de een is het een plek, voor de ander een gevoel. Voor Mohammed (26) lijkt het een eindeloze zoektocht naar waar hij écht hoort. Terwijl hij met een halfvolle kop koffie aan de rand van een drukke stadsfontein zit, is het alsof hij naar een film kijkt waarin iedereen een rol heeft — behalve hijzelf. Kinderen gillen van plezier, ouders kletsen vrolijk bij, maar Mohammed voelt zich een figurant in zijn eigen leven. “Ze zien me wel, maar begrijpen me niet,” zegt hij met een kleine glimlach. “Soms denk ik dat ik nog eerder een gratis koffiekaart bij deze tent krijg dan volledige acceptatie.”
De veilige bubbel van toen
Opgegroeid in Rotterdam voelde Mohammed zich lange tijd prima in zijn vel. De geur van versgebakken msemen vermengd met de patatlucht van de buurt snackbar was zo typisch voor zijn buurt dat het bijna een geur van geborgenheid werd. Vaders uit Marokko en Turkije dronken samen thee bij het lokale café terwijl de kinderen onbezorgd op het plein speelden. Binnen die bubbel was alles simpel. Niemand stelde vragen over waar je écht vandaan kwam. Je was gewoon Mohammed, de jongen die altijd als laatste werd gekozen bij voetbal, maar als eerste in de rij stond voor een broodje shoarma.
Maar die veilige bubbel barstte op de middelbare school. “Daar begint het,” vertelt Mohammed. “Opeens word je niet meer alleen beoordeeld op wie je bent, maar op wat je bent.” Leraren spraken zijn naam verkeerd uit, klasgenoten vroegen met de beste bedoelingen of hij al een bruid in Marokko had. “Het was goedbedoeld, maar het maakte me wel bewust van mijn anders-zijn.”
Altijd bewijzen dat je erbij hoort
Mohammed vertelt hoe deze kleine momenten zich opstapelden. “Waarom kan ik niet gewoon Mohammed zijn zonder een bijsluiter? Waarom moet ik kiezen tussen Nederlander of Marokkaan?” Vooral in zijn studententijd voelde hij de kloof steeds duidelijker. Terwijl medestudenten terugkwamen van vakanties naar Ibiza en Berlijn, bracht Mohammed zijn zomers door bij familie in Marokko. “Als ik vertelde dat ik naar Marokko ging, kreeg ik soms een blik van medelijden. Alsof ik een ontwikkelingsproject ging bezoeken in plaats van mijn familie.”
Op de arbeidsmarkt werd die kloof alleen maar groter. “Je weet dat er iets niet klopt als je je naam moet veranderen om dezelfde kansen te krijgen als iemand anders.” Mohammed veramerikaniseerde zijn naam tijdens sollicitaties en kreeg prompt meer uitnodigingen. “Het werkte, maar het voelde alsof ik mezelf moest verloochenen. Hoe triest is dat eigenlijk?”
Het ongemak op straat
De strijd om erbij te horen houdt niet op bij de kantoordeur. Ook op straat merkt Mohammed hoe mensen hem blijven zien als ‘de ander’. “Als ik met mijn familie door de stad loop, merk ik de blikken. Mensen die ineens hun tas wat steviger vastpakken of even oversteken. Het is subtiel, maar je voelt het.”
\
Ook de constante vragen over zijn afkomst blijven terugkomen. “Waar kom je écht vandaan?” Het is een vraag die onschuldig lijkt, maar voor Mohammed voelt alsof hij keer op keer moet uitleggen waarom hij hier is. “In Marokko ben ik de Nederlander. Hier ben ik de Marokkaan. Soms lijkt het alsof ik nergens honderd procent thuis ben.”
Thuis is meer dan een plek
Toch koestert Mohammed veel liefde voor Nederland. “Dit is mijn land. Hier ben ik opgegroeid. Maar het voelt alsof ik continu moet bewijzen dat ik hier hoor.” Hij kijkt naar de kinderen bij de fontein en zucht. “Misschien is thuis meer een gevoel dan een plek.”
Ondanks de obstakels blijft Mohammed hoopvol. “Er zijn ook zoveel mensen die wél begrijpen hoe het voelt. Vrienden, collega’s, mensen die niet oordelen. Dat geeft hoop.” Hij hoopt dat de volgende generatie zich niet langer hoeft te verantwoorden voor wie ze zijn. “Uiteindelijk zijn we allemaal gewoon mensen. Wie weet hoeven we het op een dag niet meer te hebben over ‘wij’ en ‘zij’.”
Mohammed heeft zijn conclusie al getrokken. “Ik ben zowel Marokkaan als Nederlander. Misschien accepteert de maatschappij dat nog niet volledig, maar dat betekent niet dat ik het zelf niet kan doen.” En terwijl de fontein vrolijk blijft spetteren, lijkt Mohammed eindelijk iets meer rust te vinden in de wetenschap dat hij niet de enige is die zich zo voelt. Want soms is thuis niet waar je bent, maar met wie je bent — en vooral hoe je naar jezelf kijkt.