Angela de Jong vindt Joran-geknuffel John van den Heuvel ranzig
Angela de Jong vindt Joran-geknuffel John van den Heuvel ranzig
Het is ongelooflijk: John van den Heuvel begaat na de felle kritiek op zijn Gordon-soap wéér een enorme blunder. De misdaadjournalist van De Telegraaf en RTL Boulevard heeft het voorwoord geschreven van het boek van Joran van der Sloot en draagt daarmee bij aan het spekken van de kas van een moordenaar. Er is echt níemand die het begrijpt.
Johns reputatie
Angela de Jong vindt het goed dat Renze Klamer hem flink heeft aangepakt op televisie. “Ik had ook het idee dat John van den Heuvel het niet helemaal meer verwachtte en het ook niet helemaal leuk vond.”
Haar collega Gudo Tienhooven daarop in de AD Media Podcast: “Het heeft er wel de schijn van dat John van den Heuvel hier niet goed over heeft nagedacht van tevoren of hij dit wel moest doen en of dit nou wel handig is voor zijn reputatie als misdaadverslaggever.”
Hypocriet
Het is hoe dan ook hypocriet, vindt Angela. “Wat mij het meest verbaast is: ik heb twee weken geleden met John van den Heuvel bij Bar Laat gezeten omdat hij het ons als krant nogal kwalijk nemen dat wij die Keith Bakker-serie op de website hebben staan. Dat ben ik volledig mee eens, maar dit valt voor mij eigenlijk een beetje in dezelfde categorie.”
“Dat vind ik het gekke. Ik snap niet zo goed waarom je moet helpen om een boek te verkopen en waarom je ook een voorpublicatie zou doen in De Telegraaf uit dat boek. We hebben wel een rare fascinatie tegenwoordig voor mensen die duidelijk aanwijsbaar fout zijn, (…) maar daar hoef je toch niet aan mee te werken?”
Wegkwijnen
John moet die Joran doodzwijgen, vindt Angela. “Laat die jongen daar lekker wegkwijnen in die cel waar hij zit. Hij deugt aantoonbaar niet en heeft pas weer iemand neergestoken. Laat hem daar lekker zitten. Waarom moet ik lezen dat het daar zwaar voor hem is en dat er twee vrouwen zijn die zich om zijn lot bekommeren?”
Collega Manuel Venderbos is het met hem eens. “Prima dat hij daar een boek over schrijft, maar dan hoeft John van den Heuvel dat niet aan te prijzen.”